Klooster van Santa Clara

Klooster van de Heilige Clara

Juist tegenover het Hotel Villa Antigua in Sucre, in de Calvo straat op de hoek van de Avaroa straat, staat het klooster, kerk en museum van Santa Clara. De nonnen van het Klooster van Santa Clara maken deel uit van het levend Erfgoed van de stad Sucre, al sinds bijna 400 jaar. De lokale krant Correo del Sur publiceerde in het zondagsmagazine ECOS van 18 juni 2017 een leuk artikel over de historie en actuele situatie van de nonnen die het klooster bewonen. Hier enkele stukken eruit, aangevuld met bevindingen uit het boek over de historie van het gebouw van Hotel Villa Antigua.

Geschiedenis
 
De Orde van de Arme Zusters van de Heilige Clara (Clarissen) bestaat iets meer dan 800 jaar, sinds haar oprichting in Assisi, Italië, in 1212. De oprichtster, Clara, werd aangemoedigd door het charisma van San Francisco, die zij bewonderde als arme rondtrekkende monnik. Ze begon met een groep jonge mensen die wilden leven als armen, van het werk van hun handen of aalmoezen. Als zusters die zich onder elkaar samen helpen, trokken ze in de beroemde kerk van San Damiano, dezelfde die de Heilige Franciscus enige jaren daarvoor had hersteld vanuit de ruïnes.
 
Clarissen in Sucre

Het klooster in Sucre werd opgericht in 1636 door María Zeballos y Vera, een dame zonder kinderen, weduwe van Jerónimo Maldonado Buendía. Ze besloot om de Heer te volgen en gaf haar fortuin en het werk van haar handen voor de bouw van het huidige klooster. Voordat het een klooster was, was het een retraitehuis voor jongeren in een vergelijkbare situatie als haarzelf, om elkaar wederzijdse hulp te bieden en zich te wijden aan de Heer.

Zeballos, gesteld tegenover de geestelijke nood van de jonge dames, besloot om een congregatie te vormen. Met de hulp van de franciscanen gevestigd in Sucre, vroeg ze de koning van Spanje, Phillips de Vierde, toestemming om de Orde van Santa Clara te stichten. Toen dit in 1636 werd toegekend, vroeg ze steun aan de Clarissen van Cuzco voor het opzetten van het contemplatieve leven en de "Franciscaans Clariaanse" spiritualiteit. Er kwamen drie zusters, met een beeld van Santa Clara, naar Sucre en zij namen de rollen op zich van Abdis, Predikante en Lerares, om de op dat moment 13 jonge vrouwen die voor het habijt hadden gekozen, te begeleiden. Dit aantal bereikte op een gegeven moment de 300.

María Zeballos, een afstammeling van de Spanjaarden en geboren Chuquisaqueña, bouwde het klooster gebouwd op haar eigen land, ter grootte van een heel huizenblok (meer dan 1 ha). Zij nam de positie van Abdis over bij het overlijden van de eerste. De kerk werd pas aan het einde van de 17e eeuw gebouwd.

Tegenwoordig wonen er 20 Clarissen in het Klooster van Santa Clara, de abdis heet Zuster Simona Ríos. Om haar heen, heeft ze vier medewerkers, de zogenaamde "Discreten", en verder zijn er de andere Clarissen die deel uitmaken van de congregatie en de initiele opleiding. De meesten zijn jong, de jongste is 20 en de oudste 97 jaar.

De Clarissen onderhouden zichzelf met de verkoop van hun producten, ze krijgen geen salaris van de kerk of de staat. De belangrijkste activiteit van de Zusters is de productie van fijn gebak, dat verkocht wordt in "La Casita Santa Clara", een gezellige cafetaria in hetzelfde gebouw, gebaseerd op traditionele recepten en innovaties, afhankelijk van de vraag. Onder de variëteit zijn er koekjes met amandel, anijs, chocolade, kaneel of vanille, en kaasstokjes. Ook zijn er alfajores, kaasbroodjes, pan dulce, cuñapés, humintas gemaakt met maismeel in de oven of pan, en natuurlijk de speciale Santa Clara empanadas en salteñas, van het originele recept.

Op aanvraag, maken ze ook borduur-, haak- en breiwerken. Hun geborduurde tafellakens zijn beroemd.

Museum

Het museum van Santa Clara, tegenover Hotel Villa Antigua in de Calvo straat, is één van de meest mystieke in Sucre.

In het koor hangen schilderijen van artiesten als Bernardo Bitti, Gaspar Miguel de Berrio of Melchor Pérez Holguin, staan sculpturen in cederhout, fijn linnen door de Clarissen geborduurd met strass-steentjes, zilveren spullen, antieke stoelen, liturgische boeken, iconografie van het contemplatieve leven, evenals barok-muziekinstrumenten, een meubel waar fijne edelstenen bewaard werden, en andere wonderlijke stukken. De belangrijkste schat van het museum is het kerkorgel uit de zeventiende eeuw, dat gerenoveerd is en bespeeld wordt bij speciale gelegenheden.

Beneden staat de crypte waar in de afgelopen eeuwen de nonnen werden begraven, tot zelfs nog 50 jaar geleden. Men kan ook de kerk bezoeken en een wandeling maken door het nonnenklooster, dat nu in gala is vanwege de onlangs met steun van de Duitse ambassade gerestaureerde barok-mestieze muurschilderingen uit 1707.